Wakker worden van zingende vogels in de stilte van de ochtend. Vijf over zes zegt mijn telefoon die me vergezelt onder mijn klamboe. Buiten hoor ik meer geluid. Een emmer water die wordt geleegd vermoed ik. Op de vroege ochtend is er activiteit rond de gebouwen van het klooster waar ik verblijf. Ik schuif het gordijn opzij en kijk door de gaatjes van de hor voor mijn raam de tuin in. Een man klimt de ladder van de watertoren op, twee waterreservoirs bovenop een houten bouwwerk van zo’n zes meter hoog. Hij tilt de deksels van de reservoirs op, kijkt erin en komt weer naar beneden. Hij lijkt op inspectie te zijn geweest.
Om vijf voor zeven klinken de kloosterklokken. Het gebed roept vermoed ik. Verderop kraait een haan. Hoe anders klinken de geluiden van de ochtend dan het geluid van de avond ervoor. In plaats van de rust en regelmaat van de ochtendgeluiden klonken de geluiden van de avond naar euforie en uitbundigheid. En niet voor niets. Kameroen won de Africacup! Tot diep in de nacht steeg uit de verte een zoemend geluid van vreugde op uit het lager gelegen dorp Abong Mbang. Een cocktail van geluid van toeterende auto’s, gezang, gejuich en getrommel op potten en pannen. De finale van de Africacup keek ik eerder die avond op afstand van het feestgedruis in de huiskamer van het klooster. In het bijzijn van mijn Nederlandse reisgezellen, een Poolse en een Kameroense zuster. Na de maaltijd werden de deuren van de grote houten kast geopend en de televisie verscheen. Een bijzondere blik op de finale tussen Kameroen en Egypte. Zonder bier maar met Fanta. Na de snelle 1-0 van de Egyptenaren waren het de ‘ontembare leeuwen’ die de wedstrijd domineerden, zonder overigens te imponeren. Slordigheid troef op het moeilijke veld. De tweede helft beloofde beterschap en na de 1-1 door een doeltreffende kopbal smaakte het naar meer. Er had maar een team recht op de overwinning maar misschien was mijn blik gekleurd in deze atmosfeer. Een paar minuten voor tijd viel de fraaie en bevrijdende 2-1. Zuster Simeone sprong juichend door de kamer. Buiten steeg een indrukwekkend gejoel en getoeter op. Op de veranda bleven wij nagenieten van het feestgedruis dat opklonk uit de verte. Met whiskey, bier en nootjes vierden wij het geluk van Kameroen op afstand mee.
Inmiddels hoor ik ook weer gezang in de verte. Nu van zingende nonnen. In het dorp is het vast stiller dan op een gewone maandagmorgen. De voetbalminnende Kameroenezen slapen hun roes uit. Straks gaan we daar maar eens poolshoogte nemen.
Door Paul Splinter