Onder de warme middagzon zet ik mijn eerste stappen op de rode grond van Abong Mbang. Als laatste stap ik uit het busje waarmee we van hoofdstad Yaounde naar Oost-Kameroen zijn gereisd. Eindelijk aangekomen in het stadje waar we de komende week zullen bivakkeren om de school en de gezondheidspost te bezoeken die we met onze stichting ondersteunen. Nieuwsgierig, maar ook met een wat gespannen gevoel dat ik niet herken. De afgelopen uren heb ik vanuit het busje de landschappen en het leven langs de weg gade geslagen. Comfortabel, met het raam als schild naar het leven op straat dat aan ons voorbij schiet. Onderweg zo nu en dan blikken die onze bus nakijken maar door de snelheid weer vlot uit het zicht zijn verdwenen. Nu sta ik met beide voeten middenin Afrika. In de levendige hoofdstraat van Abong Mbang. De aankomst van ons busje blijft niet onopgemerkt als deze parkeert voor de plaatselijke bank. Mijn veelal ervaren medereizigers verlaten de bus, om geld te wisselen en water te halen. Ik ben uitgestapt maar blijf in de buurt van de bus en chauffeur George. Het lijkt of alle ogen uit de straat op ons zijn gericht. Een paar mannen die de bus passeren hoor ik ‘les blancs’ roepen. De drempel om mijn medereizigers te volgen naar de winkeltjes in de hoofdstraat is mij te hoog. Voor het eerst van mijn leven ervaar ik aan den lijve hoe het voelt om een vreemdeling te zijn. Ik voel mij anders in Afrika. Een wat beklemmend gevoel. Veilig leunend tegen het busje neem ik de straatrituelen waar. Hangende jongens bij de benzinepomp wachtend op een nieuwe klant. Heen en weer rijdende taxibrommers. Een verkoper met een mand vol kuikens. Mannen en vrouwen handelend in allerlei waar. Een man die zijn etenswaar bereidt langs de weg, om te slijten aan de hongerige voorbijganger. Kleurrijke kraampjes en winkeltjes aan beide zijden van de hoofdstraat. Achter de winkels een markthal zonder dak maar vol bedrijvigheid. Mijn zintuigen sleurpen het straatbeeld op. Voor mijn gevoel wordt mijn rondkijkende blik aan alle kanten beantwoord door ogen die mij aanstaren. De werkelijkheid was mogelijk anders.
Na een kwartier stappen we weer in de bus. Op weg naar het klooster van de Poolse zusters waar we verblijven. Het voelt er als een welkome oase waar ik even kan bijkomen van mijn eerste confrontatie als blanke vreemdeling tussen de zwarte Kameroeners. Vriend en journalist Bram Vermeulen schreef over zijn jaren als correspondent in Zuid-Afrika een boek met de titel ‘Help, ik ben blank geworden’. Ik moest er direct aan denken toen ik mijn ervaring probeerde te plaatsen. Ik werd gezien als anders. Behorend bij een andere groep. Een in de ogen van de lokale bevolking blanke, en dus rijke, westerling. En natuurlijk is dat zo. Maar tegelijkertijd wil je niet zo worden bekeken en worden gezien als individu in plaats van een vertegenwoordiger van die andere groep. Mijn eerste ervaring met Abong Mbang was hiermee confronterend en heftiger dan ik van tevoren had verwacht. Maar ook leerzaam en verrijkend omdat je ervaart hoe het is om door je andere huidskleur op te vallen en vreemdeling te zijn. Al is het maar even, en bovendien in de wetenschap dat je een week later weer terug bent in je eigen comfortabele omgeving. Voor vreemdelingen elders in de wereld is dat meestal niet het geval.
In de rest van de week slaagde ik erin me los te rukken van het busje en begaf me met plezier tussen de mensen en kinderen van Abong Mbang. Ik zal altijd als anders worden gezien in Afrika. En ik kom er ongetwijfeld terug. Maar die eerste confrontatie met anders zijn zal ik niet vergeten. Gelukkig maar.
Paul Splinter
Lees meer over Pauls ervaringen: